Algemene beschouwingen bij dieren met jeuk

Een van de meest voorkomende problemen in de gezelschapsdierenpraktijk is jeuk. Jeuk wordt in de meeste gevallen veroorzaakt door een allergie, ectoparasieten of een secundaire infectie.
Dit laatste al dan niet als gevolg van diverse huidaandoeningen, wat de lijst differentiaal diagnoses nog langer maakt.
Alvorens een waarschijnlijkheidsdiagnose met het bijbehorende diagnostische onderzoek vast te kunnen stellen, is het uitvoeren van een dermatologische onderzoek essentieel.

Lichamelijk onderzoek

Het lichamelijk onderzoek heeft als doel primaire en secundaire letsels te onderscheiden.
Als er sprake is van jeuk zonder enige letsels of alleen met een lichte vorm van erytheem, beperkt dit de lijst van de mogelijke diagnoses sterk.
Deze omvat dan atopische dermatitis, voedselallergie en huidinfecties, met name veroorzaakt door gisten maar ook (minder frequent) door bacteriën en de zeldzame scabiës incognito.
De eerste diagnostiek bestaat uit cytologisch onderzoek van de afwijkende plekken. Als een infectie aanwezig is, wordt deze behandeld.
Na de therapie wordt het dier opnieuw bekeken. Als bij de cytologie en huidafkrabsels geen pathologische veranderingen worden gevonden, wordt geadviseerd te starten met een behandeling tegen scabiës, gevolgd door of indien mogelijk tegelijk met een eliminatiedieet.
Als beide diagnostische behandelingen samen worden uitgevoerd en de klachten bij de patiënt verbeteren, dan kan een hernieuwd contact met het eerdere voedsel differentiëren tussen een voedselallergie en scabiës.
Als er nauwelijks verbetering optreedt dan is atopie het meest waarschijnlijk.

Diagnostisch stappenplan

Om tot een goede diagnose te komen kunnen we volgende stappen ondernemen.

  1. Afdruk- of plakbandpreparaat.
    Pustels behoren geaspireerd te worden. Bij de aanwezigheid van intra- of extracellulaire coccen is pyodermie zeer waarschijnlijk. Acantholytische cellen (grote, ronde epitheelcellen met een centraal gelegen nucleus) wijzen in de richting van pemphigus foliaceus, echter een ernstige pyodermie of dermatofytose kunnen soms ook leiden tot acantholytische cellen.
  2. Huidafkrabsels.
    In diepe afkrabsels zal in de meeste gevallen Demodex canis als veroorzaker van demodicose gevonden kunnen worden. In een enkel geval zal deze ziekte slechts gediagnosticeerd kunnen worden met behulp van een biopsie (met name bij honden met pododermatitis en bij de Sharpei). In oppervlakkige huidafkrabsels kan Sarcoptes scabiei gevonden worden bij 50% van de honden met scabiës.
  3. Onderzoek met Woodse lamp.
    In de helft van alle gevallen van een Miscrosporum canis infectie, zal een groenachtige fluorescentie te zien zijn oplopend langs de haarschachten. Warm de lamp 5 minuten voor gebruik op. Een negatieve uitslag met de Woodse lamp sluit een schimmelinfectie niet uit.
  4. Schimmelkweek.
    Neem haren en schilfers van de rand van de laesie als monster voor het kweekmedium.
    Als geen van bovenstaande onderzoeken enige uitkomst biedt, dan kan insectenbeetallergie (o.a. vlooien, muggen, vliegen en mieren) overwogen worden. Insectenbestrijding kan gebruikt worden om deze overgevoeligheidsreacties aan te tonen.

Symptomatische jeukbestrijding

Alle aandacht moet gericht zijn op het diagnosticeren van de onderliggende aandoening die de jeuk veroorzaakt omdat het elimineren van de jeukklachten op de lange termijn alleen lukt door het bestrijden van deze oorzaak. Helaas kan er soms geen diagnose worden gesteld ondanks alle inspanningen of omdat de eigenaar niet over de benodigde financiële middelen beschikt.

Als een allergie is vastgesteld als veroorzaker van jeuk of wanneer de oorzaak van de jeuk onbekend blijft, dan is een symptomatische therapie geïndiceerd.

  • Glucocorticosteroïden.
    ontstekingsremmende en jeukstillende werking die snel optreedt, maar gaat vaak gepaard met bijwerkingen. Voorzichtigheid is geboden bij patiënten zonder duidelijke diagnose van de onderliggende ziekte, omdat de toediening van glucocorticosteroïden kan leiden tot een verslechtering van de patiënten waarbij een niet gediagnosticeerde infectieuze aandoening aanwezig is.
  • Cyclosporine.
    heeft ook een goede jeukstillende werking maar het duurt langer voor deze optreedt. Bijwerkingen zoals braken en diarree zijn niet ongewoon, maar geven zelden aanleiding tot het staken van de behandeling. Klinische verslechtering kan gezien worden bij patiënten met een niet-gediagnosticeerde infectie.
  • Meervoudig onverzadigde vetzuren, pentoxifylline en enkele antihistaminica.
    (oxatimide en een combinatie van chloorpheniramine en hydroxyzine) zijn gemiddeld effectief bij de bestrijding van jeuk als gevolg van een allergie. Bijwerkingen zijn zeldzaam, mild en vaak van voorbijgaande aard.
  • Specifieke diëten.
    samengesteld voor dieren met jeuk, worden gekarakteriseerd door hogere concentraties van meervoudig onverzadigde vetzuren en hebben in dubbelblinde onderzoeken aangetoond een positieve bijdrage te leveren bij de behandeling van patiënten met jeuk.
  • Uitwendige therapie.
    met onder andere tacrolimus, shampoos en spoelingen zijn gemiddeld effectief, hoewel de eerste vooral zinvol is bij een gelokaliseerde jeuk en de laatste slechts een kortdurend effect geeft.

Verband tussen localisatie en aandoening

  • Kop : atopie, voedselallergie, demodicose, pemphigus, scabiës, secundaire bacteriële of gistinfectie
  • Oorschelpen : scabiës, atopie, voedselallergie, pemphigus, otitis externa, atopie, voedselallergie, corpus alienum, secundaire bacteriële of gistinfectie
  • Ondervoeten en distale deel ledematen : atopie, voedselallergie, demodicose, pemphigus, secundaire bacteriële of gistinfectie
  • Oksels en ellebogen : atopie, voedselallergie, scabiës (vaak in combinatie met ellebogen)
  • Buik : allergie, scabiës, demodicose, secundaire bacteriële of gistinfectie
  • Staartbasis : Vlooienallergie
  • Gebied rond de anus : atopie, voedselallergie, lintworm, anaalklieren

Schenk speciale aandacht aan

  • Leeftijd waarop de aandoening voor het eerst werd gezien.
    • Jonge dieren: denk aan dermatofytose of ectoparasieten.
    • Dieren met een leeftijd tussen de 1 en 3 jaar: denk aan vlooienallergie of atopische dermatitis
    • Oudere honden: denk aan neoplasieën
  • Seizoensgebondenheid
    • Vlooienallergie en trombiculose (oogstmijt) veroorzaken ernstigere en frequenter problemen in gebieden met een gematigd klimaat tijdens de zomer en herfst.
    • Atopische dermatitis varieert afhankelijk van de oorzakelijke allergenen.
  • Otitis externa komt veelvuldig voor bij een voedselallergie, atopische dermatitis of een endocrinopathie (hyperadrenocorticisme of hypothyreoïdie)
  • Aanwezigheid van dermatitis bij een huisgenoot (mens of dier) wijst op dermatofytose, cheyletiellose, scabiës of vlooien.
  • Reactie op therapie
    • Een reactie op antibiotica betekent niet de diagnose van een idiopathische pyodermie. Allergische en hypothyreoïde honden kunnen beide een complete klinische remissie van jeuk en laesies laten zien tijdens antibioticumtherapie om vervolgens weer terug te vallen na het stopzetten van de behandeling.
    • Een reactie op antihistaminica als enige therapeuticum versterkt de verdenking op een allergie.
  • Verspreidingspatroon van de jeuk. Afwijkende huiddelen geven vaak een duidelijke indicatie van de onderliggende etiologie van de jeuk.

Samenvatting

Hoewel jeuk een veelvuldig gemelde klacht is bij de hond, zal een methodische diagnostische aanpak de dierenarts helpen om de lijst mogelijke diagnoses te versmallen en uiteindelijk dé diagnose te stellen waardoor een geschikte therapie om de oorzaak te bestrijden ingezet kan worden. Echter, in gevallen waarbij geen definitieve diagnose gesteld kan worden, is een symptomatische therapie geïndiceerd.