Slokdarm en maag
De slokdarm dient ervoor om het doorgeslikte voedsel efficiënt naar de maag te transporteren. Bovendien zorgt het orgaan ervoor dat het eenmaal in de maag aangekomen voedsel niet meer omhoog kan komen.
Om deze functies te verwezenlijken kunnen de spieren in de slokdarmwand samentrekken. Deze samentrekkingen (contracties) veroorzaken ringvormige insnoeringen, die met een snelheid van enkele centimeters per seconde naar beneden lopen, naar de maag.
De onderste slokdarmkringspier is onder normale omstandigheden gesloten en zorgt ervoor dat de maaginhoud niet meer terug de slokdarm in kan stromen.
Om deze functies te verwezenlijken kunnen de spieren in de slokdarmwand samentrekken. Deze samentrekkingen (contracties) veroorzaken ringvormige insnoeringen, die met een snelheid van enkele centimeters per seconde naar beneden lopen, naar de maag.
De onderste slokdarmkringspier is onder normale omstandigheden gesloten en zorgt ervoor dat de maaginhoud niet meer terug de slokdarm in kan stromen.
De werking van de maag is veel ingewikkelder dan die van de slokdarm. De maag produceert vocht dat heel zuur is door de aanwezigheid van zoutzuur. Deze afscheiding van maagsap (secretie) vindt alleen in het bovenste deel van de maag plaats (corpus), niet in het onderste deel (antrum). De zuurproductie wordt onder andere gereguleerd door de tiende hersenzenuw (de nervus vagus).
Het normale darmpakket bij een routine operatie bloot gelegd.
De zoutzuurproducerende cellen in het maagslijmvlies zijn de zogenoemde wandcellen (pariëtale cellen). Deze bevinden zich in klierbuisjes die loodrecht op het oppervlak van het maagslijmvlies zijn gerangschikt. Een dier heeft gemiddeld een miljoen wandcellen. Behalve zoutzuur produceert de maag het enzym pepsine dat in staat is eiwitten in kleinere brokstukken af te breken.
Het bovenste deel van de maag fungeert als een opvangzak voor het voedsel. Tijdens het eten ontspannen de gladde spieren in de maagwand zich, zodat de maag als het ware geleidelijk uitzet. Dit proces wordt adaptieve relaxatie genoemd. Hierdoor neemt de druk in de maag nauwelijks toe, ook niet wanneer een grote maaltijd wordt genuttigd. Ook de adaptieve relaxatie wordt geregeld door de tiende hersenzenuw.
In het onderste gedeelte van de maag komen ringvormige samentrekkingen voor, die in de richting van de maaguitgang lopen. Deze peristaltische contracties verplaatsen het voedsel in de richting van de maagportier. Vlak voordat het voedsel daar echter is aangekomen, wordt de maagportier gesloten en de meeste voedselbrokjes worden teruggeworpen naar de hogere delen van de maag. Dit proces herhaalt zich net zolang totdat de voedselbrokjes zijn verkleind tot een afmeting van minder dan één mm. Dan kunnen ze, gemengd met het maagsap, als een soort pap de maagportier passeren.
Het bovenste deel van de maag fungeert als een opvangzak voor het voedsel. Tijdens het eten ontspannen de gladde spieren in de maagwand zich, zodat de maag als het ware geleidelijk uitzet. Dit proces wordt adaptieve relaxatie genoemd. Hierdoor neemt de druk in de maag nauwelijks toe, ook niet wanneer een grote maaltijd wordt genuttigd. Ook de adaptieve relaxatie wordt geregeld door de tiende hersenzenuw.
In het onderste gedeelte van de maag komen ringvormige samentrekkingen voor, die in de richting van de maaguitgang lopen. Deze peristaltische contracties verplaatsen het voedsel in de richting van de maagportier. Vlak voordat het voedsel daar echter is aangekomen, wordt de maagportier gesloten en de meeste voedselbrokjes worden teruggeworpen naar de hogere delen van de maag. Dit proces herhaalt zich net zolang totdat de voedselbrokjes zijn verkleind tot een afmeting van minder dan één mm. Dan kunnen ze, gemengd met het maagsap, als een soort pap de maagportier passeren.
Darmstelsel
In de dunne darm vindt het belangrijkste deel van de vertering van het voedsel plaats en van de opname van voedingsstoffen in het bloed, via de darmwand.
Hiervoor produceert de darmwand zelf een groot aantal enzymen die onder andere voedingssuikers in kleinere bestanddelen splitsen. Voor een goede vertering is bovendien bijmenging van gal en alvleeskliersap (pancreassap) nodig.
De in de gal aanwezige stoffen zorgen ervoor dat vetten in zeer kleine bolletjes worden verdeeld. Het alvleeskliersap bevat een vetsplitsend enzym (lipase), een eiwitsplitsend enzym (trypsine) en een zetmeelsplitsend enzym (amylase). Deze enzymen zijn noodzakelijk voor een goede vertering.

Amylase en Lipase in drie dimensionale structuur.
Hiervoor produceert de darmwand zelf een groot aantal enzymen die onder andere voedingssuikers in kleinere bestanddelen splitsen. Voor een goede vertering is bovendien bijmenging van gal en alvleeskliersap (pancreassap) nodig.
De in de gal aanwezige stoffen zorgen ervoor dat vetten in zeer kleine bolletjes worden verdeeld. Het alvleeskliersap bevat een vetsplitsend enzym (lipase), een eiwitsplitsend enzym (trypsine) en een zetmeelsplitsend enzym (amylase). Deze enzymen zijn noodzakelijk voor een goede vertering.


Amylase en Lipase in drie dimensionale structuur.
De bewegingen van de dunne darm zorgen ervoor dat de spijsbrij goed in contact komt met de verterende enzymen en met het slijmvlies van de dunne darm. Zonder goede bewegingen van de dunne darm kan er geen goede vertering en geen volledige opname van de voedingsbestanddelen door de darmwand plaatsvinden.
De bewegingen van de dunne darm zorgen verder voor een geleidelijk transport van de darminhoud in de richting van de dikke darm. Per dag bereikt ongeveer anderhalf liter groenig gekleurd sap het einde van de dunne darm.
De dikke darm (colon) onttrekt vocht aan dit sap, zodat de inhoud geleidelijk wordt ingedikt. Langzame bewegingen verplaatsen de zich vormende ontlasting vervolgens in de richting van de uitgang van de darm (endeldarm en anus).
De dikke darm (colon) onttrekt vocht aan dit sap, zodat de inhoud geleidelijk wordt ingedikt. Langzame bewegingen verplaatsen de zich vormende ontlasting vervolgens in de richting van de uitgang van de darm (endeldarm en anus).