Acute en chronische pancreatitis

functie en anatomie van de pancreas

De pancreas is een klier gelegen onder de maag in de bocht van de dunne darm.

 


De pancreas ligt in een bocht van de maag en dunne darm.

 

Ze is uitwendig één geheel maar inwendig bestaat ze uit twee delen : het endocriene deel en het exocriene deel.

  • Het endocriende deel is verantwoordelijk voor de productie van insuline en glucagon die verantwoordelijk zijn voor de regeling van het bloedsuikergehalte. Afwijkingen hierin leiden tot diabetes.
  • Het exocriene deel is verantwoordelijk voor de productie van enzymes die het voedsel gaan verteren. Deze enzymes zijn amylase om zetmeel te verteren, liase om vetten te verteren en trypsine om eiwitten te verteren.
    Al deze enzymes zitten is speciale granules in het exocriene deel van de pancreas : de "acinar cells". Op het moment dat het voedsel van de maag naar de dunne darm komt gaan deze granules hun inhoud vrijgeven in de dunne darm en kan zo het voedsel verteerd worden.

Fig 1 : Dit is een acinus van de pancreas in het exocriene deel
Fig 2 : Dit zijn de eilandjes van Langerhans in het endocriene deel 

definitie van pancreatitis

Bij gezonde dieren worden de enzymen in het pancreassap in een niet actieve (=onwerkzame) vorm, via de afvoerbuis van de alvleesklier, naar de twaalfvingerige darm vervoerd. In de darm worden de enzymen vervolgens geactiveerd. Pas vanaf dat moment kunnen de enzymen het voedsel gaan verteren.

Bij acute pancreatitis worden de enzymen, door een aantal verschillende oorzaken al binnenin de pancreas actief. Het pancreasweefsel wordt dan door zijn eigen enzymen verteerd. Steeds meer cellen van de pancreas worden vernietigd, waardoor nog meer enzymen worden afgescheiden en de weefselbeschadiging steeds verder toeneemt.


De pancreas van een  kat waar er een gezwel op staat

Bij chronische pancreatitis is er sprake van een blijvende en steeds verder voortschrijdende ontsteking van de alvleesklier. Als gevolg van een ontsteking in de alvleesklier ontstaat er littekenweefsel. Ook kan de afvoergang van de alvleesklier gaan verkalken. Dit heeft tot gevolg dat de afvoergang plaatselijk nauwer wordt.
Het transport van alvleeskliersap naar de dunne darm wordt hierdoor gehinderd, waardoor de druk in de alvleesklier veel te groot wordt. Deze overdruk veroorzaakt verdere beschadiging van het weefsel van de alvleesklier.
Er ontstaan op den duur steeds meer verkalkingen en littekenweefsel.
De afvoergang van de alvleesklier is uiteindelijk onregelmatig vernauwd en verwijd. Chronische pancreatitis gaat steeds verder en is niet te genezen. Omdat gezond alvleesklierweefsel verdwijnt gaat de alvleesklier steeds meer in functie achteruit.
De alvleesklier produceert dan helemaal geen alvleeskliersap en hormonen meer. De hevige pijn is dan ook verdwenen. De alvleesklier heeft een reservecapaciteit van 70%.
Dit betekent dat de ontsteking soms al enige tijd aan de gang kan zijn, voordat er duidelijke klachten optreden. Als eerste wordt de productie van alvleeskliersap aangetast, en pas daarna de hormoonproductie.

oorzaken

Acute pancreatitis heeft een aantal mogelijke oorzaken :

  • In ongeveer 90% van de gevallen is er sprake van idiopathische pancreatitis, dit betekent dat de oorzaak onbekend is
  • In de resterende 10% van de gevallen wordt de pancreatitis veroorzaakt door :
    • verwonding van de alvleesklier door een ongeval, of na een chirurgische ingreep
    • een doorbloedingsstoornis
    • een stofwisselingsziekte, zoals onder andere hypercalciëmie of hyperlipoproteïnaemie
    • een virusinfectie
    • het gebruik van bepaalde medicijnen
    • een tumor in of nabij de alvleesklier

Chronische pancreatitis heeft een aantal mogelijke oorzaken :

  • Een onbekende factor (idiopatische pancreatitis)
  • Erfelijke aanleg
  • Tgv een langdurige acute pancreatitis
  • Langdurige belemmering van de afvoer van alvleeskliersap door bijvoorbeeldeen tumor of sclerose (vernauwing
    door bindweefselvorming) van de Papil van Vater
  • Als gevolg van een trauma, zoals een ernstig verkeersongeluk waarbij de alvleesklier beschadigd raakt.

Diagnose

De diagnose is vrij eenvoudig te stellen en kan gebeuren door weinig invasieve onderzoeksmethodes te gebruiken.

Welke onderzoeken nodig zijn hangt af van de aard en ernst van de aandoening.
Meestal kan de diagnose pancreatitis gesteld worden op grond van het verhaal van de patiënt, het lichamelijk onderzoek, het laboratoriumonderzoek en een niet-ingrijpend beeldvormend onderzoek, zoals echo of CT-scan.

  • Laboratoriumonderzoek
    Het gehalte van pancreasenzymen (Amylase en Lipase) kan in bloed en urine bepaald worden.
    Ook zijn er verschillende onderzoeken die de functie van de pancreas kunnen testen aan de hand van stofwisselingsproducten in bloed en urine.
  • Beeldvormend onderzoek
    Op een gewone röntgenoverzichtsfoto van de buik zijn soms afwijkingen te zien die bij een pancreatitis horen.
    Bij echografie kan met behulp van geluidsgolven een beeld van het pancreas gebied worden verkregen.
    Bij een CT-scan (computer tomogram) is met behulp van computertechnieken van röntgenbeelden een dwarsdoorsnede van het lichaam te maken, waarop ook afwijkingen van de pancreas aangetoond kunnen worden.

Behandeling

De specifieke behandeling hangt af van de onderliggende aandoening.

In gevallen van acute pancreatitis is opname in de kliniek noodzakelijk voor de toediening van intraveneus vocht.
Als er een infectie is, worden antibiotica toegediend en ter verlichting van de pijn worden vaak pijnstillers gegeven.
De patient moet hier verschillende dagen blijven tot de bloedwaarden genormaliseerd zijn.
Daarna moet er nog verschillende weken of zelfs maanden in sommige gevallen verder behandeld worden met medicatie en speciale voeding om de pancreas te ontlasten.

In gevallen van chronische pancreatitis wordt veel aandacht besteed aan pijnbestrijding en ondersteuning op voedingsgebied. Via de inname van supplementen met alvleesklierenzymen wordt de spijsvertering van voedsel verbeterd.
Patiënten die diabetes mellitus ontwikkelen, hebben insuline (een hormoon dat de glucosespiegels in het bloed op peil houdt) nodig om de verschijnselen onder controle te houden.
In het geval van tumoren van de alvleesklier kan de tumor soms operatief worden verwijderd, waarna de patiënt enzymsupplementen moet slikken en het voedingspatroon moet worden hersteld.