De periode tijdens de dracht van de teef

De dracht diagnose

De bevruchting van een eicel door een spermatozoön leidt tot de vorming van een ei dat moet migreren en enige delingen doormaakt voordat het zich inplant in het slijmvlies van de baarmoeder.
Deze innesteling gebeurt bij de teef gemiddeld pas 17 dagen na de bevruchting en eindigt met de vorming van embryonale blaasjes die echoscopisch pas vanaf de derde week waarneembaar zijn (18 dagen op zijn vroegst).


Is er twijfel of ze drachtig is of niet?

Vanaf de derde week kan misschien bij zorgvuldig aftasten van de buik een baarmoeder in de vorm van een rozenkrans worden gevoeld, maar alleen wanneer de teef niet te dik is en de buikspieren ontspannen zijn. Na tussen vijf en zes weken dracht bereikt de diameter van de baarmoeder die van een darmlus. Het wordt dus moeilijk om in deze periode door palpatie te onderscheiden tussen een zwangere baarmoeder en een darmlus die harde ontlasting bevat.

Röntgenfoto's worden pas interessant tegen het eind van de dracht, wanneer het skelet van de foetussen verkalkt is en röntgenschaduw geeft.

Andere methoden waarbij wordt gelet op gedragsveranderingen, op de harttonen van de foetussen (kunnen worden beluisterd door auscultatie, bij bepaalde teven hoorbaar in de laatste twee weken), op veranderingen in het bloed (bezinkingssnelheid, hematocriet) of op de ontwikkeling van de melkklieren geven te late of te onzekere resultaten om een betrouwbare diagnose op te baseren.

Het verloop van de dracht

De draagtijd van honden varieert van 57-72 dagen, met een gemiddelde van 62 dagen. De hele drachtigheidsperiode speelt zich af vrijwel zonder uitwendig waarneembare verschijnselen. Behalve dat natuurlijk de baarmoeder in omvang toeneemt, is er, ook al is de dracht nog lang niet ten einde, met een zekere regelmaat elektrische activiteit van de baarmoederwand te meten. Deze gaat gepaard met samentrekking van de baarmoeder in zijn geheel. Het zijn echter geen weeën die uitdrijving van de vrucht beogen. Hormonaal gebeurt er tijdens de dracht en ter inleiding van de geboorte ook het een en ander.

  • Progesteron is van belang voor het in stand houden van de dracht
  • Prolactine zorgt voor het op gang komen van de melkgifte.
  • Cortisol is vlak voor de geboorte vooral bij de vruchten in hoge concentratie aanwezig en speelt een belangrijke rol bij de geboorte.
  • Oxytocine doet de baarmoeder samentrekken en zorgt ervoor dat de melkproductie op gang komt

De voortplantingsprocessen worden via het endocriene stelsel gereguleerd. Tot dat endocriene stelsel behoren een aantal endocriene organen, zoals de hypothalamus, hypofyse, ovaria, testikels, bijnieren, en placenta. Het endocriene stelsel werkt echter niet zelfstandig, want het is wat zijn activiteiten betreft volledig afhankelijk van het centrale zenuwstelsel, vooral een specifiek onderdeel daarvan, de hypothalamus.

De verandering van embryo tot foetus en daarna de groei van de foetus worden mogelijk gemaakt door de aanvoer van voedingsstoffen via de placenta en het tot stand komen van de vliezen (amnion en allantoïs) die de foetus omhullen en beschermen.

De groei van de foetussen wordt uitwendig pas echt zichtbaar in de loop van de tweede maand van de dracht.

FOETALE VRUCHTVLIEZEN

   1. Chorion (buitenste eivlies) met vlokken
2. Glad chorion
3. Allantois (embryonale urineblaas)
4. Amnion (binnenste eivlies)
5. Navelblaas
6. Rand van de placenta
7. Placenta van het endothelio-choriale type