Auto-immune aandoeningen (AID)

1. Wat zijn auto-immune aandoeningen?

De laatste tijd is er veel te doen rond AID die soms verward worden met AIDS bij de mens.

Het immuunsysteem is een ongelofelijk verdedigingsnetwerk samengesteld uit witte bloedcellen, antistoffen en andere substanties die het lichaam gebruikt om infecties te bestrijden. Het is als het ware een legertje dat ons lichaam verdedigt. Dit leger is in staat om lichaamseigen cellen van lichaamsvreemde cellen te onderscheiden op basis van structuren die zich op de celmembraan van deze cellen bevinden. Dit herkenningsmechanisme zorgt er voor dat het lichaam zich kan verdedigen tegenover lichaamsvreemde cellen zoals bacteriën en virussen maar spijtig genoeg reageert het ook vaak tegen gewenste lichaamsvreemde cellen in huidtransplantaten en andere orgaantransplantaties. Deze worden dan door het lichaam “afgestoten”.

Zoals ieder ander systeem kan ook het immuunsysteem falen: het werkt soms te weinig of net te veel :

  • Te weinig: virussen als HIV (mens), FIV (kat) en SIV (apen) gaan het immuunsysteem zodanig onderdrukken dat bij gelijk welke banale infectie er een voor het dier levensbedreigende situatie kan ontstaan.
  • Te veel: bij auto-immune aandoeningen reageert het immuunsysteem van het lichaam zo sterk dat het het verschil niet meer maakt tussen lichaamseigen en lichaamsvreemde cellen. Daardoor begint het lichaam de eigen orgaansystemen af te breken. Naargelang het orgaanstelsel dat afgebroken wordt krijgt de auto-immuunziekte een andere naam
    • auto-immune hemolytische anemie (bloed)
    • auto-immune polyarthritis (gewrichten)
    • auto-immune meningitis (hersenvliezen)
    • auto-immune huidaandoeningen
    • SLE

2. De gevolgen voor fokkers en fokbeleid.

De meeste dieren die aan een AID lijden zullen zo ziek zijn dat de voortplanting fysiek onmogelijk is. Daarenboven worden de zieke dieren met zodanig hoge dosissen corticosteroïden behandeld dat bijvoorbeeld bij teven de loopsheid zal uitblijven. Indien een teef toch drachtig geraakt dan zal de dagelijkse medicatie zorgen voor aangeboren afwijkingen bij de pups zoals een gespleten gehemelte of beendeformaties.

Onze opinie over het fokken met dieren met een AID :

  • Nooit fokken met een dier dat aan een auto-immune aandoening lijdt
  • Als er 2 of meer nakomelingen van eenzelfde nest een AID hebben, dan mag de betreffende kruising nooit meer opnieuw gedaan worden.
  • Niet fokken met dieren die een nauwe familieband hebben met dieren die lijden aan een AID.

3. Verschillende Auto Immune Aandoeningen

1) Auto-immune haemolytische anemie (AIHA)

Anemie is eigenlijk een symptoom en kan op zich niet als een ziekte beschouwd worden. Het betreft een daling van het aantal rode bloedcellen of van het haemoglobinegehalte in het bloed en slaat dus op een tekort. Dit zal resulteren in een verminderd zuurstoftransporterend vermogen van het bloed. Anemie kan veroorzaakt worden door bloedverlies (vb. na een ongeval, door verminderde productie van rode bloedcellen door het beenmerg, door een verhoogde afbraak van rode bloedcellen… Dit laatste noemen we Auto-immune haemolytische anemie. In dit geval worden de rode bloedcellen niet meer herkend als lichaamseigen maar als lichaamsvreemd en in een snel tempo afgebroken door het immuunsysteem.

Bij een goed functionerend immuunsysteem zullen milt en andere delen van het immuunsysteem enkel oude of beschadigde rode bloedcellen opruimen. Wanneer de afbraak van rode bloedlichaampjes sneller gebeurd dan de aanmaak ervan in het rode beenmerg, dan gaat het dier de symptomen van auto-immune haemolytische anemie ontwikkelen. De ziekte kan zich progressief ontwikkelen maar een klinisch gezonde hond of kat kan ook plots een acute haemolytische crisis doormaken.
De ernst van de symptomen staat in correlatie met graad van rbc-afbraak en met de mate van zuurstoftekort in de organen.

De symptomen zijn o.a.

  • Zwakheid
  • Lethargie (lusteloosheid)
  • Anorexie (niet meer eten)
  • Versnelde ademhaling
  • Gele mucosae (door vrijkomen van bilirubine uit kapotte rbc)

De diagnose berust op de klinische symptomen. Het bloedonderzoek toont anemie, verlaagd hematocriet, verlaagd hemoglobinegehalte. Er kan een Coombs test gedaan worden om de diagnose van AIHA te bevestigen.

De behandeling heeft als doel het immuunsysteem van het lichaam weer op het goede spoor te krijgen. Verschillende soorten medicatie kunnen hiervoor gebruikt worden :

  • Corticosteroiden
    Corticosteroïden gaan op de FC receptoren inwerken, gaan de ontstekingsreactie verminderen en gaan de productie van interleukine II verminderen waardoor het immuunsysteem onderdrukt wordt. De dosis wordt langzaam verminderd maar meestal moeten de dieren levenslang een onderhoudsdosis cortico’s krijgen om gezond te blijven. Indien de behandeling met corticosteroïden onvoldoende blijkt dan combineren we de therapie met cyclophosfamide (Imuran).
    De begindosis is 2 tot 4 mg/kg oraal te geven te verdelen over twee giften per dag. Daarna langzaam afbouwen naar een onderhoudsdosis van 0.5 mg/kg om de twee dagen.
    De bijwerkingen van corticostroiden kunnen zijn : meer plassen, honger, droge vacht, diarree, maagbloeding. Wij zien echter zelden bijwerkingen van deze aard.
  • Imuran (azathioprine)
    Immunosuppressie die langzaam werkt, het duurt verschillende weken vooraleer we een duidelijk effect zien.
    De begindosis is 2mg/kg oraal te geven één keer per dag.
    De bijwerkingen van imuran kunnen zijn : beenmergsuppressie, maagdarm irritatie en invloed op de lever.
  • Cyclophosphamide (Cytoxan)
    Dit product werkt in op de cross-linking van het DNA
    We geven 50 mg/m² gedurende 4 dagen en dan 3 dagen niets, de week erna hetzelfde stramien.
    De bijwerkingen van Cytoxan kunnen zijn : beenmergsuppressie, maagdarm irritatie en steriliele bloederige blaasontsteking.
  • Cyclosporine (Neoral)
    Het gaat het immuunsysteem onderdrukken door de activiteit van de T-cellen te gaan onderdrukken.
    7.5 mg/kg 2 keer per dag, oraal te geven.
    Als belangrijkste neveneffecten zien we braken en diarree. Deze kunnen echter voorkomen worden door 20 minuten voor het toedienen van de Cyclosporine A, Primperan te geven.

In een tweede fase van de behandeling kan de milt eventueel verwijderd worden daar dit orgaan primair verantwoordelijk is voor de destructie van rode bloedcellen. Ook zullen er na het verwijderen van de milt minder antistoffen tegen de eigen rode bloedcellen circuleren.

2) Auto-immune huidaandoeningen

Auto-immune huidaandoeningen zijn ziekte die zelden voorkomen. De diagnose is moeilijk en vereist het nemen van huidbiopten en het gebruik van immunofluorescentietechnieken. De prognose is gereserveerd en de aandoening vereist een behandeling met corticosteroïden. Er zijn verschillende auto-immune aandoeningen maar de belangrijkste vorm is het “Pemphigus Complex”. Dit omvat 4 auto-immune huidaandoeningen die gekarakteriseerd worden door blaasjes, erosies en zweertjes. De letsels zijn meestal te vinden op de overgang slijmvlies-huid (mond-lip, neus-lip, oogleden, anus, vagina,…).


Pemfigus bij een 5 jarige kat

Er is weinig verschil in klinische presentatie ter hoogte van de huid maar de ene vorm is agressiever dan de andere.

Pemphigus vulgaris is de minst ernstige vorm. P. foliaceus wordt gekenmerkt door blaasjes, erosies en ulcers in het gezicht die zich al snel over de rest van het lichaam verspreiden. Door secundaire infecties krijgen deze dieren koorts, maken ze een depressieve indruk en willen ze niet meer eten. P. erythematosis is de “kwaadaardige” vorm van P. foliaceus.

De behandeling bestaat uit de combinatie van corticosteroïden en cyclophosfamide.

3) Auto-immune polyarthritis.

Dit is een auto-immune aandoening van de gewrichten. Er zijn veel verschillende classificaties maar allemaal vertonen ze eenzelfde ziektebeeld: hoge koorts, opgezette gewrichten, pijn en erg manken. Het manken wisselt tussen de poten. In sommige gevallen zien we ook gezwollen lymfeklieren.
De diagnose vloeit voort uit de klinische symptomen na het uitsluiten van andere aandoeningen met een gelijkaardig ziektebeeld. In het gewrichtsvocht ontdekken we een verhoogde celtelling.

De behandeling bestaat in de initiële fase uit het toedienen van corticosteroïden. 50 % van de patiënten reageert hier goed op waardoor combinatietherapie overbodig is. De startdosis methylprednisolone is 3mg/kg/dag gedurende 14 dagen. Daarna wordt de dosis systematisch afgebouwd naar 1 mg/kg om de 2 dagen. Het al dan niet slagen van de corticosteroïden therapie wordt gemeten aan de hand van het aantal cellen in het gewrichtsvocht. Dieren die onvoldoende reageren of hervallen worden bijgestuurd met cyclophosfamide (2mg/kg/dag).