Canine en feline maligne lymfoma (CML en FML) of lymfosarcoma (LS)

Indeling

CML is een progressieve fatale ziekte veroorzaakt door een kanker van de lymfoïde cellen.
Deze lymfoïde cellen, die zich in de lymfeklieren bevinden, worden tumoraal en gaan zo het lichaam ondermijnen.
CML is de meest voorkomende bloedkanker bij honden (1/1000).
Er zijn 4 verschillende vormen:

  • Multicentrische vorm (80%)
  • Alimentaire vorm (10%)
  • Mediastinale vorm (<10%)
  • Extramodulaire vorm (<10%)

De multicentrische vorm is de meest voorkomende vorm (80%). Deze vorm wordt gekenmerkt door het opzwellen van alle lymfeklieren. De lymfeklieren voelen in het beginstadium van de ziekte nog zacht aan en palpatie is nog niet pijnlijk. Naarmate de ziekte vordert worden de klieren harder en pijnlijker. In dat stadium gaan er zich ook in de andere organen (beenmerg, lever, milt,…) tumorale processen ontwikkelen.
Dit geeft dan een meer uitgebreid klinisch beeld van lethargie, koorts, anorexie en depressie.

De alimentaire vorm van lymfosarcoma omvat ongeveer 10% van de voorkomende lymfosarcoma’s. De tumoren bevinden zich in de lymfoïde gedeelten van het spijsverteringsstelsel.
Wanneer een volledig stuk darm door een tumor afgesloten wordt zien we symptomen als braken, diarree en erge buikpijn.

De mediastinale vorm is een vorm die we heel zelden zien. Deze vorm ontwikkelt zich in de borstholte net voor het hart en tussen de 2 longhelften. De craniale mediastinale lymfeklier is hierbij betrokken en deze kan zo groot worden dat er ademhalingsproblemen, longoedeem, hartritmestoornissen en superior vena cava syndroom kan ontstaan.
Sommige dieren gaan extra veel drinken en plassen (polydipsie en polyurie) ten gevolge van de hypercalcemie (teveel calcium in het bloed) die we bij 25% van de honden met lymfosarcoma’s zien.

De laatste vorm is de extranodale vorm die zeer zeldzaam is.

Bij elk van de beschreven vormen zijn de aangetaste lymfeklieren 3 à 10 keer groter dan een normale lymfeklier. Je kunt een aangetaste lymfeklier makkelijk bewegen en de klier is grijs op doorsnede.

Diagnose

De symptomen kunnen ons al een vermoeden opleveren van wat er aan de hand is. Via gerichte echografie kunnen we met een fijne naald biopten nemen die we dan laten onderzoeken op tumoraal weefsel.
Als we 100% zekerheid willen dan nemen we een biopt van de lymfeklieren om een differentiatie te kunnen maken tussen klein- en grootcellige lymfosarcoma’s.

Behandeling

Behandeling van multicentrische canine lymfoma met agressieve combinatiechemotherapie is zinvol want het geeft toch in 90 % van de gevallen een duidelijke verbetering van de symptomen. De meest gebruikte chemotherapeutica zijn: Vincristine, Adriamycine, Doxorubicine, Cyclophosphamide en Prednisolone.
Met dergelijke combinatietherapie kunnen we de levensduur van het dier met gemiddeld één jaar verlengen. Sommige dieren leven nog langer, andere gaan helaas sneller dood.
Bij de alimentaire vorm proberen we steeds het tumorale deel van de darm te verwijderen.

Prognose

De prognose hangt af van verschillende factoren:

  • Fenotype: is het een T- of een B-cellijn die tumoraal is? T-cel lymfosarcoma is moeilijker te behandelen dan B-cel lymfosarcoma. Dit komt omdat minstens de helft van de T-cel lymfosarcoma’s een tumor zijn van de T-helpercel. Deze cellen produceren parathyroïd-like hormoon en gaan hypercalcemie in de hand werken. De prognose is slecht.
  • Craniale mediastinale lymfadenopathie. Wanneer we in de thorax aangetaste lymfeklieren zien dan zal dit de prognose voor een chemobehandeling ook negatief beïnvloeden.
  • Bij honden in ziektestadium I tot III is de prognose beter dan bij dieren in stadium IV en V.
  • Intacte reuen hebben een slechtere prognose dan gecastreerde dieren. Testosteron beïnvloedt de chemosensitiviteit.

Indeling volgens localisatie en verspreiding

  1. Stadium I: een enkele lymfeklier is aangetast.
  2. Stadium II: de regionale lymfeklier is aangetast of 1 lymfeklier in het spijsverteringsstelsel is aangetast maar kan nog weggenomen worden
  3. Stadium III: al de lymfeklieren zijn aangetast of verschillende lymfeklieren in het spijsverteringsstelsel zijn aangetast en zijn niet meer weg te nemen.
  4. Stadium IV: lever en milt zijn aangetast.
  5. Stadium V: bloed en beenmerg zijn aangetast.

Algemene zaken in verband met chemotherapie

  1. Het krijgen van complete remissie is het meest belangrijke aspect van de chemotherapie.
  2. Combinatie chemotherapie is meer effectief dan maar 1 soort te gebruiken. Het gebruik van prednisolone alleen is voor palliatieve doeleinden en prednisolone én prednisolone geven voor een chemotherapie maakt de kanker minder gevoelig voor de chemotherapie.
  3. Doxorubicine in een combinatieprotocol verbetert de prognose opmerkelijk. Als doxorubicine gebruikt wordt is de monitoring van zo’n patiënt intensiever dan zonder doxorubicine. Regelmatige bloedstalen zijn dan ook noodzakelijk om de evolutie van de Rode Bloedcellen en de Witte Bloedcellen.