Bloed en bloedziekten

Bloed vormt het transportsysteem om zuurstof, voedingsstoffen en andere stoffen aan weefsel te leveren. Het gaat ook de afvalproducten afvoeren naar de lever en de nieren. Het bloed circuleert in rust in ongeveer een minuut door het hele lichaam en tijdens zware inspanning in twintig seconden.

Een dier heeft ongeveer 7,5% van het totale lichaamsgewicht aan bloed in zich. Een hond van 40 kilogram heeft circa 3 liter bloed. Bloed bestaat uit bloedcellen en vloeistof (plasma).

Er zijn drie soorten bloedcellen in het bloed:

  1. Rode bloedcellen (RBC) of de erytrocyten
  2. Witte bloedcellen (WBC) of de leukocyten
  3. Bloedplaatjes (BP) of de trombocyten

Het plasma bestaat voornamelijk uit water, maar bevat ook andere belangrijke stoffen zoals voedingsstoffen, zouten, hormonen en eiwitten.
Enkele van die eiwitten worden uit plasma geïsoleerd en als geneesmiddel voor behandeling van bloedziekten aangewend.

In de hoofdstukken over de verschillende bloedbestanddelen gaan we bespreken hoe die cellen ontstaan, wat hun functie is en wat er fout kan gaan.