De betekenis van ureum en creatinine

ureum

Ureum is het voornaamste eindproduct van de eiwitstofwisseling, scheikundige formule CO(NH2)2. Ureum wordt door de nieren uitgescheiden.

In het algemeen wordt het in de lever gevormd uit ammoniak, het belangrijkste afbraakproduct van de aminozuren, die op hun beurt weer de bouwstenen zijn van de eiwitten.

Bij een normale voeding wordt door de nieren een hoeveelheid van enkele tientallen grammen ureum per dag uitgescheiden. Indien de nieren hun taak niet aankunnen door een of ander ziekteproces, dan ontstaat een ernstige situatie doordat het ureum gehalte van het bloed te hoog wordt. Ureum is immers giftig.
Het gehele ziektebeeld staat bekend onder de naam niervergiftiging. De aandoening is o.a. gekenmerkt door sufheid. De huid ziet bleek-bruinig en is droog. Vaak ziet men kleine onderhuidse bloedingen, dikwijls hebben de patiënten ook huidproblemen. De eetlust is slecht, braken is niet zeldzaam en de adem ruikt naar ammoniak (geur van bedorven urine).
Deze verschijnselen worden niet alle veroorzaakt door het hoge ureum gehalte, bij een niervergiftiging hopen zich ook nog andere stoffen in het bloed op.

Welke afbraakproducten voor de verschijnselen verantwoordelijk zijn is nog niet met zekerheid bekend. De bleekheid is het gevolg van bloedarmoede door falen van de nieren. De bloedingsneiging berust op een deel op een tekort aan bloedplaatjes, voor een deel ook op beschadiging van de haarvaatwand. Door overstroming van het lichaam met stoffen zoals ureum, worden deze ook in het zweet en in het speeksel uitgescheiden. Het eerste verklaart de jeuk t.h.v. de huid, het tweede verklaart de urinegeur van de uitgeademde lucht.

Het feit dat de nieren hun taak opgeven, leidt mede tot zuurvergiftiging van het bloed met als gevolg verdieping en versnelling van de ademhaling(hyperventilatie).

Creatinine

De creatinine en creatinineklaring is een maat voor het filtrerend vermogen van de nierlichaampjes en daarmee voor de hoeveelheid functionerend nierweefsel in het algemeen. Wanneer er een evenwichtstoestand bestaat is de hoeveelheid die van een stof wordt uitgescheiden, gelijk aan de opname of wel de productie in het lichaam.

Creatinine wordt in de spieren gevormd uit creatinefosfaat, de energieleverende verbinding in het spierweefsel. 1-2% van het creatine wordt per dag spontaan omgezet. Vervolgens komt creatinine in de circulatie en wordt door de nieren geëlimineerd.

  • Bij een normale nierfunctie wordt creatinine door de glomeruli gefiltreerd, door de tubuli zeer beperkt geresorbeerd en in geringe mate uitgescheiden. Het creatininegehalte in serum wordt dus voornamelijk door twee factoren bepaald: de spiermassa en de nierfunctie. We kunnen dus het serum creatininegehalte gebruiken als parameter voor de glomerulaire filtratiesnelheid (GFR).
  • Pas wanneer minder dan de helft van de nierfunctie is overgebleven (GFR beneden 50 ml/min.), zal het serum creatinine verhoogd zijn. De oorzaak van dit verschijnsel is een geleidelijke toename van de tubulaire secretie van creatinine, wanneer de GFR vermindert. Bij een normale uitslag van serum creatinine en blijvende twijfel over de nierfunctie verdient het dus aanbeveling de creatinineklaring te bepalen (of het albumine in urine).

De voornaamste oorzaken van een verhoogd serum creatinine is nierinsufficiëntie. Deze kan van prerenale, renale en postrenale oorsprong zijn.

  1. Nierinsufficiëntie van prerenale oorsprong wordt gezien bij hartdecompensatie, dehydratie, hypovolemie, toediening van diuretica of hypotensiva. Het bloedureumgehalte is onevenredig hoog, de natriumconcentratie in urine minder dan 20 mmol/l.
  2. Nierinsufficiëntie van renale oorsprong als gevolg van aantasting van de glomeruli wordt o.a. aangetroffen bij hypertensie, diabetes mellitus, amyloïdose, glomerulonefritis, SLE en bij behandeling met ACE-remmers. Nierinsufficiëntie als gevolg van aantasting van de tubuli vindt men bij acute of chronische pyelonefritis, HUS, multipel myeloom, hypercalciëmie, hyperurikemie, necrotische diabetische papillitis en bij blootstelling aan toxische stoffen (aminoglycosiden, glafenine, fenacetine, rifampicine, cisplatine, lood, fosfor en tetra).
  3. Postrenale nierinsufficiëntie vindt men o.a. bij urolithiasis, prostaatkanker, blaaskanker, uterustumor (fibroom, adenocarcinoom).

Verder kunnen bij endocriene stoornissen als hypothyroïdie verhoogde serumcreatinine waarden gevonden worden.