Er zijn diverse mogelijkheden om de urinewegen te onderzoeken. Niet alle onderzoeken zijn uiteraard altijd nodig.
Over het algemeen zal de uroloog op basis van te verwachten afwijkingen een keuze maken.
Ook is het niet zo dat de meest moderne onderzoeken altijd beter zijn dan de al langer bestaande.
In sommige gevallen kunnen de nieuwere onderzoeken aanvullende informatie bieden, maar dit gaat niet altijd op; zo is een CT-scan bijvoorbeeld zeer geschikt om nierkanker goed in kaart te brengen, maar kan het soms lastig zijn op die manier een blaastumor of een blaassteen te vinden die bij een cystoscopie of op een 'gewone' Röntgenfoto gemakkelijk te zien is.
Hieronder volgen een aantal vaak verrichte onderzoeken. Er zijn er nog meer, maar dat zou de lijst te lang maken.
Bloedonderzoek:
Is er een infectie in het lichaam (bijvoorbeeld in de nieren, blaas of prostaat)? Hiervoor zijn bijvoorbeeld de meting van de bloedbezinking en het aantal witte bloedlichaampjes (leucocyten) belangrijk.
Hoe staat het met stoffen waarvan we weten dat ze in verhoogde hoeveelheden soms aanleiding kunnen geven tot nier- en/of blaassteenvorming? Bijvoorbeeld urinezuur en calcium (kalk).
lees meer over ons laboratorium
Urineonderzoek:
Is er een infectie van de blaas? Vaak is aan de urine niet te zien waar in de urinewegen (nieren, blaas, prostaat) de infectie precies zit, maar soms verraadt een nierinfectie zich door grote hoeveelheden witte bloedcellen, dat zijn afweercellen tegen infecties, in de urine. Doorgaans is een blaasontsteking minder heftig en zijn de aantallen witte bloedcellen ook kleiner.
Zit er bloed in de urine? Dit kan bijvoorbeeld voorkomen bij infecties, maar ook bij nier- en/of blaaskanker.
Zit er veel calcium of urinezuur (of andere steenvormende stoffen) in de urine, zodat de kans op blaasstenen groter is?
Hoe zit het met de zuurgraad van de urine? De urine behoort, als bescherming tegen infecties iets zuur te zijn.
Röntgenfoto's.
Op een 'gewone' Röntgenfoto kun je vaak zien of iemand een blaassteen heeft. De blaas zelf is echter op zo'n foto niet te zien.
lees meer over digitale radiologie
Cystogram (cyst=blaas, grafie= afbeelding)
Bij een cystogram wordt via een catheter (een slangetje dat via de plasbuis in de blaas wordt gelegd) de blaas met een vloeistof gevuld die op een Röntgenfoto zichtbaar is Hiermee kunnen grotere tumoren zichtbaar worden, terwijl, na legen van de blaas, tevens beoordeeld kan worden in hoeverre de blaas leeg komt.
Bij een IVP (intra-veneus-pyelogram) krijg je het cystogram er 'gratis' bij. Hier wordt er via de bloedbaan een contraststof ingespoten waardoor we achtereenvolgens de nieren, urineleiders en daarna de blaas duidelijk kunnen zien op de radiologie.
Hier zie je de beide nieren, de nierbekkens en de blaas duidelijk op de foto.
Echografie
Middels een echografie kan de blaas met ultrageluidsgolven (dus onhoorbaar en niet voelbaar) worden afgetast. Door de buikwand heen is de (gevulde) blaas heel goed te zien en kunnen vaak ook andere organen, zoals de baarmoeder en eileiders bij de teef, worden bekeken.
De grootte van de blaas kunnen worden beoordeeld, er kan gemakkelijk worden gezien of de blaas na het plassen goed leeg is gekomen en stenen en grote tumoren vallen goed op.
lees hier meer over echografie
Cystoscopie
Bij een cystoscopie wordt via de buik met een rechte (starre) of slappe (flexibele) kijker in de blaas gekeken. Dit is wellicht het belangrijkste onderzoek van de blaas, omdat daarmee zowel de aanwezigheid van stenen of blaastumoren kan worden vastgesteld, terwijl - en passant - meteen de plasbuis zelf en de prostaat kunnen beoordeeld worden.
Ook is het mogelijk om tijdens dit onderzoek een indruk te krijgen omtrent de conditie (de sterkte) van de blaas.